Ereschuld
Naar aanleiding van de presentatie van het eindrapport ‘Groningers boven gas’ van de parlementaire enquête commissie aardgaswinning is er regionaal gewerkt aan een gezamenlijke reactie. Op 19 april werd deze besproken in de gemeenteraad. Lees hier de woordvoering van fractievoorzitter Peter Rebergen over hoe het inlossen van de ‘ereschuld’ die Nederland heeft aan Groningen eruit zou moeten zien:
Ik wil beginnen met een bericht dat ik vanochtend las. Er blijkt een groot gat te zitten tussen de wensen van de provincie en het plan van het kabinet naar aanleiding van de parlementaire enquête. Ik vraag me af: hoe bestaat het?
Hetzelfde kabinet dat nu de hand op de knip wil houden krijgt het van de enquêtecommissie namelijk flink om te oren. Om maar een paar punten uit het rapport te noemen:
- Er is een kloof tussen de Haagse bubbel en de werkelijke situatie in Groningen;
- De belangen van Groningers zijn structureel genegeerd en ondermijnd;
- De onveiligheid van bewoners duurt nog steeds voort;
- Geld was leidend in de besluiten die genomen zijn.
En dat laatste lijkt nog steeds het geval te zijn, als we de berichtgeving kunnen geloven. Groningen geeft aan wat er nodig is en het kabinet denkt dat het ook wel een beetje minder kan. Het maakt me boos. Wanneer en hoe wordt recht gedaan aan ons als Groningers? Als dit rapport daar nog geen aanleiding voor is, dan weet ik het ook niet meer. Het verschijnen van het rapport was een emotioneel moment voor veel van ons. Eindelijk… bevestiging wat wij al lang wisten. Dan mogen we toch ook verwachten dat daar nu zorgvuldig mee wordt omgegaan? Dat er erkenning komt voor de pijn over het onrecht dat ons is aangedaan, zeker nu het zwart op wit staat? De minister-president kan wel zeggen: “Het is een hard en pijnlijk rapport” - maar wat zegt ons dat? Voorafgaand aan het gesprek met de kabinetsdelegatie werd gezegd dat zij niet weg gaan zonder te weten wat Groningen nodig heeft. Wat Groningen nodig heeft is niet een soort “wensenlijst”, maar het herstel van wat fout gegaan en gedaan is. Recht doen.
Want de gebrekkige schadeafhandeling heeft schade toegebracht aan Groningers. De zwalkende versterkingsaanpak veroorzaakt tot frustratie en wanhoop. Beiden leiden tot psychische klachten. Daar moet alle prioriteit in eerst instantie naar toe. Ga met Groningers in gesprek over hoe zij ondersteund willen worden. Laat de afhandeling milder, makkelijker en menselijker worden. Zorg dat de overheid zich betrouwbaar toont aan de inwoners in deze situatie, naast de inwoners gaat staan, er voor ze is en hun belang centraal stelt. Alleen door betrouwbaarheid te tonen komen we een stap in de goede richting.
Daar kunnen we als lokale overheid ook een rol in spelen. Daar zijn we de afgelopen jaren ondanks alle inzet niet bij machte toe geweest. We werden niet in staat gesteld om het te doen. Want wat is er hard gewerkt lokaal, door medewerkers en bestuurders. Maar wat was het frustrerend, in de eerste plaats voor inwoners. En ook voor mij als politicus, zoals ik eerder al heb aangegeven.
Onuitlegbare verschillen moeten worden opgelost. Daar kunnen we ons nu al voor inzetten en dat doen we ook, op verschillende manieren en in verschillende stijlen, maar het moet nu wel gaan gebeuren. De bal ligt in allereerst bij het kabinet. De burgemeester en de commissaris van te koning hebben al aangegeven dat er vertrouwen is dat het goed komt. Moet je nagaan hoe inwoners het beleven. Dus dit is hét moment. Er staat nu op papier van nodig is voor Groningen: inzet op herstel, versterking en gezondheid en nieuw perspectief voor Groningen. Voor en mét de Groningers, ongeacht wat het kost. Laten we dat dan met z’n allen ondersteunen.